We starten met een overzicht van woordenschat ivm sudoku. Als je deze terminologie beheerst, dan zal je onze teksten over het oplossen van een sudoku vlotter begrijpen.
We vermelden telkens ook de Engelse termen, omdat die ook vaak gebruikt worden.
Een standaard sudoku bestaat uit een vierkant 9x9-raster met in totaal 81 vakjes.
Een vakje is een hokje in het rooster. Bij de start kan een vakje leeg zijn of gevuld met een cijfer van 1 tot 9. Het is wetenschappelijk bewezen dat een sudoku minimum 17 startcijfers moet bevatten om tot een correcte oplossing te kunnen leiden. Bij een opgeloste sudoku bevatten al de vakjes een cijfer.
De startcfijers noemt men in het Engels givens. Deze mag je niet veranderen en zijn bedoeld om je op weg te helpen.
Kandidaten zijn de mogelijke cijfers die je kan invullen in een leeg vakje. Deze zijn afhankelijk van de cijfers die zich al bevinden in de rij, kolom en blok waartoe het vakje behoort. Je schrijft ze klein om het verschil te zien met het definitieve cijfer.
Een rij is een horizontale lijn die 9 vakjes bevat. Een sudoku heeft 9 rijen met elk 9 vakjes.
Een kolom is een verticale lijn die 9 vakjes bevat. Een sudoku heeft dus 9 kolommen met elk 9 vakjes.
Hieronder voor de duidelijkheid een voorbeeld van een sudoku. Je merkt op het rooster ook 2 dikke verticale en 2 dikke horizontale lijnen. Hierdoor krijg je een onderverdeling van het rooster in 9 blokken. Deze worden in het Engels ook blocks, boxes, subgrids of regions genoemd. Ze bevatten elk 3x3 vakjes.
De regels voor het oplossen van een sudoku zijn simpel. Vul de 81 cellen zo in dat elke rij, elke kolom en elke blok de cijfers 1 tot en met 9 één keer bevat. Nu begrijp je ook beter de betekenis van het woord Su Doku, namelijk onafhankelijke cijfers.
Het is handig om de vakjes en de blokken een vaste naam te geven. Dan is het duidelijk over welk vak of blok we spreken.
Blokken worden genummerd van 1 tot 9 van bovenaan links naar rechts en dan telkens herbeginnen. De vakken binnen elk blok worden op dezelfde manier genummerd
Wanneer we naar een bepaald vakje willen verwijzen, dan kunnen we dat doen op 2 manieren:
Een huis is een groep van 9 vakjes die de cijfers 1 tot en met 9 bevat. Een huis kan een rij, een kolom of een blok zijn. Elke vakje behoort dus altijd tot 3 huizen.
Cijfer 6 in ons voorbeeld behoort tot 3 huizen:
We kunnen een sudoku onderverdelen in blokken en in vakjes, maar we kunnen de blokken ook groeperen. Dan krijgen we horizontaal:
Als we verticaal naar de sudoku kijken, dan bekomen we:
We kunnen sudokugroepen ook onderverdelen in lijnen. Dan krijgen we horizontaal:
Als we verticaal naar de sudoku kijken, dan bekomen we: